zondag 21 oktober 2007

To stop or not to stop, that's the question.

Ok, voor veel travestieten moet dit een bekend thema zijn: het stoppen, of het niet stoppen, dat is de vraag. Ik heb zelf verschillende keren al mijn damesspullen bij het huisvuil gezet.
Telkens met de gedachte van "dit kan ik de baas, hier kom ik over heen. Het moet nu maar eens gedaan zijn met deze onhandige hobby"
Ik heb travestie wel eens vergeleken met wat een weerwolf meemaakt: om met Sting te spreken ..."I must destroy what I love and I love what I destroy". Ach, het zijn maar beelden, vergelijkingen om het voor mezelf een beetje begrijpelijk te maken. Ik heb in de loop der tijd geleerd er niet te lang over te piekeren, niet te willen snappen waarom ik met deze neiging behebt ben, want daar kwam ik nooit goed uit. Wat ik wel vrij snel doorhad was dat de periodes nadat ik al mijn damesspullen maar weer eens had weg gedaan steevast een tijd inluide dat ik na verloop van tijd sacherijniger, ongenietbaarder werd voor mijn omgeving. De mensen die ik lief had en heb, de vrienden, de kennissen, mijn werkkring, ze deelden op den duur allemaal in de brokken, en dat werd er alleen maar terug beter op als ik weer toe gaf aan de dwingende drang van mijn alter ego. En dus begon het weer met af en toe in het geniep een rokje van mijn partner aan te trekken en weer stilaan wat damesspulletjes aanschaffen, die weer opnieuw verborgen werden op plekken waar ik alleen maar kwam in huis….
Werd ik dan terug genietbaarder, rustiger omdat mijn alter ego terug adem kreeg, dan was er weer het spookbeeld van betrapt te worden, echt een vicieuze cirkel waar ik als travestiet niet uit kwam, zolang alles in het geheim moest gebeuren… Soms veroorloofde ik me de gedachte "deze keer sla ik even over", maar ik wist een minuut later dat dat onzin was. Als ik niet af en toe Eleen van me bezit liet nemen, werd ik terug sacherijnig, niet voor anderen herkenbaar, maar voor mij van binnen wel.
Het gevoel van de betovering door het vrouwelijke gaat ver terug, terug naar de tijd dat ik een jongetje was, van ongeveer twaalf jaar, en in de straat waar ik woonde steeds werd aangetrokken door een prachtige buurvrouw, met lang zwart haar, op hoge hakken, een prachtig figuur, lange nagels, en toen ik een paar jaar later wist dat het woord travestie bestond, begreep ik mijn verwondering wat beter: ik voelde me niet alleen tot haar aangetrokken, ik wilde haar ook zijn.


Eleen